Krimi mit Schimi

Toen ik vanmorgen het bericht las dat Götz George is gestorven, zei ik licht weemoedig 'Ach Schimi …'.   Als vanzelf
benoemde ik hem weer tot de beste Tatort-Kommissar ooit. Want Tatort, dat was Schimanski. En Schimanski dat was George. Of andersom. Dat was natuurlijk niet terecht want George heeft nog zoveel meer gedaan. Een ellenlange lijst van bioscoop- en tv-films siert zijn wikipedia-pagina. Maar voordat hij als Schimanski in de Tatort-serie optrad, kende ik hem niet en sindsdien zag ik hem steeds als Schimanski, al speelde hij een komedie of een romantische Schnulze.

Zo zag ik hem niet in Wenn der weiße Flieder wieder blüht (1953) waarin hij naast Romy Schneider als filmacteur debuteert. In die film herkende ik hem niet, en nog steeds niet als ik nu de foto's bekijk. Maar goed, toen was hij ook pas 15 (net als Schneider, die ik overigens wel herken) en voor zijn rol gekozen omdat hij het kind was van beroemde acteurs (net als Schneider).

Götz George en Romy Schneider (1953)

Romy Schneider was natuurlijk als acteur van veel groter belang dan George. Wereldster in de suikertaarten van Sissi, geweldige actrice in allerlei Franse films. Vooral die met Michel Piccoli maakten indruk. George is veel ouder geworden dan Schneider die stierf in 1982 (44 jaar oud). Schneider heeft gewerkt met topregisseurs als Visconti, Welles, Sautet, Tavernier. George moest het toch doen met een tweede garnituur.

Om beide acteurs hangt een zekere donkerte. Bij Schneider zat die duisternis behalve in haar Franse films vooral in haar privéleven. Niet voor niets werd bij haar dood in eerste instantie gedacht aan zelfmoord door een overdosis slaapppillen. George werkte, als Schimanski, in Duisburg, de Ruhrpott, het Ruhrgebiet, tussen de afgedankte kolen- en staalbedrijven. Bij elke aflevering proefde ik weer wat van het kolengruis op mijn lippen dat ik vanuit de stad van mijn jeugd (Heerlen) natuurlijk best goed herkende. 


Schimanski banjerde door zijn stad, zijn streek, gehuld in een vale legerjas, zwaar om de schouders, maar goed tegen de regen en goed tegen verwondingen bij de onverhoedse (over)val die je elk moment kon overkomen. Veel drugs en dood en humor tegen de klippen op. Ik voelde me thuis bij zijn cynisme.

Schimanski groeide, ik ook. Hij kreeg Chiem van Houweninge als scenarioschrijver, en ik verhuisde naar Maastricht. Maar Schimanski groeide de verkeerde kant op. Er kwam meer 'humor' in, maar dat was 'Zeg 'ns AAA'-humor, Hollandse humor, dikke-vinger-humor. Niet leuk. Het leek wel een beetje op de Maastrichtse humor. Maar omdat je als buitenstaander in Maastricht zelden een Maastrichtenaar leert kennen, vond ik dat niet erg. In MIJN wereld kon je lachen.

Ik denk, ik hoop, dat Schimanski, nee, Götz George veel gelachen heeft. Hij is 77 geworden, dus ik heb nog minimaal 15 jaar. Samen met een Maastrichtse met een uitstekend gevoel voor humor.

En straks kijk ik nog een stukje Tatort Münster, met Boerne en Thiel, want die zijn leuk.


Doldinger & Tatort

De (iets te snel uitgevoerde) herkenningsmelodie van Tatort, door Klaus Doldinger, live in Zürich, 2011